De slotdag van de Tour de France 2017

De 104e Tour de France zit er bijna op. Nog 103 kilometer in de 21e en laatste etappe, die traditioneel een prooi voor de sprinters is. Met acht ziedend snelle ronden op de Champs-Élysées neemt het peloton afscheid van het Tour de France-publiek.

De grote sprintkanonnen horen een zege op de Champs-Élysées eigenlijk op hun palmares te hebben staan.

De slotetappe is maar 103 kilometer lang en de ervaring leert dat er tot aan het oprijden van de Champs-Élysées rustig gefietst en gekeuveld wordt. Zoals gebruikelijk mag de ploeg van de gele trui als eerste het circuit opdraaien en daarna gaat het los in acht ronden van een kleine 7 kilometer. Dappere renners schrapen de laatste beetjes energie in hun vermoeide lichaam bij elkaar om weg te komen. Maar een massasprint is bijna onvermijdelijk.

Het is niet de eerste keer dat Montgeron als startplaats van een Touretappe fungeert. Sterker, de eerste etappe van de allereerste Tour de France (1903) ging ook hier van start. De afstand week wel ‘iets’ af van die van vandaag. Toen reden de renners in 467 kilometer helemaal naar Lyon.

Massasprint

In een massasprint wordt er vaak veel geduwd om op zo’n goed mogelijke plek de laatste kilometer in te gaan. Vaak willen meerdere renners in het wiel rijden van de topfavoriet. Dit kan leiden tot gevaarlijke situaties. Bovendien worden er snelheden behaald van boven de 70 kilometer per uur. Om een massasprint te winnen is dus niet alleen een hoge snelheid nodig, maar ook veel durf en behendigheid.

Sprinttrein

Vaak probeert een ploeg in een massasprint een treintje te maken door een aantal ploeggenoten achter elkaar aan kop van het peloton te plaatsen. Deze houden dan het tempo hoog zodat er niemand meer kan ontsnappen. Vaak zijn er meerdere treintjes van verschillende ploegen naast elkaar actief. In de laatste kilometers maken de renners één voor één nog een keer goed tempo om daarna van kop af te waaien. De voorlaatste renner wordt lead-out man genoemd en het is zijn taak de sprinter zonder te veel extra inspanning binnen de laatste paar honderd meters af te zetten. De laatste van het treintje, de sprinter, komt dan pas op kop en probeert dan de sprinters van andere ploegen voor te blijven.